Minister De Jonge: ’’Hierdoor bevorderen we dat de overheid weer naast mensen komt te staan, naar hen luistert en zich in hen verplaatst. Als een regel onrechtvaardig uitpakt, moet je daarop kunnen ingrijpen. Die ruimte wil je de rechter en overheidsinstanties bieden.’’
De voorgestelde aanpassingen komen voort uit de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag en het debat met de Tweede Kamer daarover.
De voorgestelde wijzigingen zijn in het kort:
- Er wordt een nieuwe algemene bepaling ingevoegd die de overheid de instructie geeft zich dienstbaar op te stellen bij de uitoefening van haar taak en mensen hulp te bieden als zij dat nodig hebben.
- De werking van het evenredigheidsbeginsel wordt verruimd. Er komt meer ruimte om een wet of regel buiten toepassing te laten als mensen onevenredig hard getroffen worden door strikte toepassing van die regel, als het doel van de regeling ook op een andere manier kan worden bereikt.
- Het wetsvoorstel maakt het eenvoudiger om fouten te herstellen in een besluit die makkelijk zijn op te lossen, bijvoorbeeld als het gaat om een administratieve of schrijffout.
- Besluiten van de overheid worden begrijpelijk gemotiveerd.
- Bij financiële beslissingen met rechtstreekse gevolgen voor de directe bestedingsruimte zal contact worden opgenomen.
- Bij geldschulden wordt meer rekening gehouden met wat mensen zelf wel of niet kunnen doen. Als iemand geldschulden heeft, helpt de overheid door coulanter te zijn met termijnen of actiever een betalingsregeling aan te bieden.
- Er komt meer ruimte om toch een bezwaarschrift in te dienen als de termijn overschreden is, bijvoorbeeld in geval van bijzondere of persoonlijke omstandigheden.
- Om onnodige procedures te voorkomen wordt onder andere voorgesteld dat de overheid
a. op een besluit aangeeft op hoe men in contact kan komen met een ambtenaar die je dossier kent,
b. bij een bezwaarschrift eerst praat met de bezwaarmaker en
c. bij een te laat ingediend bezwaarschrift in contact treedt om te horen of er redenen zijn om het toch nog in te mogen dienen, ook al is de termijn overschreden. - De positie van de burger in procedures voor de bestuursrechter wordt versterkt, doordat een burger de gelegenheid kan worden gegeven zijn beroepsgronden verder te onderbouwen (de zogeheten burgerlus). De bestuursrechter kan de burger om aanvullende bewijzen vragen.
Iedereen die dat wil, kan het voorstel tot 1 augustus 2024 lezen en erop reageren. Daarna gaat het voor advies naar de Raad van State en vervolgens naar de Tweede Kamer.