Minister Weerwind: “Het Wetboek van Strafvordering bevat de handvatten en regels voor een eerlijk strafproces voor alle burgers. Het is de basis voor hoe we burgers beschermen en verdachten opsporen en berechten. Daarmee is het een essentieel fundament onder onze rechtstaat. Met de vernieuwing zorgen we ervoor dat het wetboek bij de tijd en duidelijk is, maar dit is een omvangrijke operatie. Daarom nemen we samen met alle betrokken partijen de tijd om het nieuwe wetboek zorgvuldig te implementeren.”
Toekomstbestendig en toegankelijk
Het Wetboek van Strafvordering bevat de regels waaraan politie, Openbaar Ministerie, rechters en advocaten zich moeten houden bij de waarheidsvinding in het strafproces: van de opsporing van verdachten tot de uitvoering van de straf. Het huidige Wetboek van Strafvordering stamt uit 1926 en is niet toegerust op nieuwe vormen van criminaliteit zoals cybercrime en ondermijning. Daarnaast is het wetboek door de vele wijzigingen onoverzichtelijk en ontoegankelijk geworden en zijn belangrijke uitspraken van de hoogste rechter in Nederland er niet in verwerkt.
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering is toegankelijk, overzichtelijk en toekomstbestendig. Met de vernieuwing wordt de positie van verdachten en slachtoffers duidelijker en sterker. In het nieuwe wetboek zijn de opsporingsbevoegdheden vereenvoudigd en geactualiseerd, zodat ook nieuwe vormen van criminaliteit goed kunnen worden bestreden. Tevens is belangrijke jurisprudentie verwerkt en maakt het nieuwe wetboek een digitaal strafproces mogelijk.
Indiening bij de Tweede Kamer
De afgelopen tien jaar is in samenwerking met de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke Marechaussee, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak en de advocatuur gewerkt aan de teksten van het nieuwe wetboek. Ook de uitvoeringsorganisaties Centraal Justitieel Incassobureau, Dienst Justitiële Inrichtingen, Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming zijn betrokken. De eerste vaststellingswet van het nieuwe wetboek, met daarin de Boeken 1 tot en met 6, is in maart 2023 bij de Tweede Kamer ingediend. De Boeken 7 en 8 en de eerste aanvullingswet zullen naar verwachting eind 2024 en begin 2025 worden ingediend bij de Tweede Kamer. Na behandeling en instemming van de Tweede Kamer zullen de betrokken partijen minimaal drie jaar de tijd krijgen voor de implementatie.
Zorgvuldige invoering
De invoering vraagt om scholing van medewerkers en de aanpassing van werkprocessen en ICT-systemen. De organisaties in de strafrechtketen zijn zelf verantwoordelijk voor de implementatie van het wetboek maar zoeken hierin ook de samenwerking met elkaar op en stemmen hun werkzaamheden onderling af. De uitvoeringspartijen krijgen de tijd en middelen om dit complexe en omvangrijke project zorgvuldig in te voeren. In goed overleg met de partners is gekozen voor een implementatieperiode tot en met maart 2029, waarna het nieuwe wetboek op 1 april 2029 in werking treedt.
- Bron: Rijksoverheid